Biodivers tuintje

De eerste tuinen waren plaatsen waar de wilde natuur kon worden buitengesloten. Eeuwen hebben we tegen de natuur gevochten. Daar zijn we zolang mee doorgegaan dat we hier en daar weer wat terug moeten winnen. Want de aanwezigheid van veel verschillende soorten dieren en planten betekent dat onze leefomgeving gezond is. Een grote biodiversiteit zorgt voor schone lucht en schoon water.

Het biodiverse tuintje laat zien dat werken aan meer biodiversiteit niet moeilijk hoeft te zijn en dat alle beetjes helpen. Ook op een kleine plek midden in een dorpscentrum kun je al veel bereiken. Sterker nog, hoe steniger de omgeving hoe groter de bijdrage van een tuintje: een stukje natuur omringd door cultuur. Anders dan de tuintjes van eeuwen geleden.
Veel van deze kleine groene oases maken samen het verschil. Een geveltuintje naast de voordeur, half verharding op de oprit, plantenbakken op een terras, sedum of andere dak begroeiing op het schuurtje of een wadi in de voortuin. Dit kan allemaal midden in het dorp. Deze groene oases zijn bovendien ook een airco op warme dagen. Ze koelen de omgeving en houden regenwater vast.

Stappen op weg naar Biodiversiteit

De bodem is de basis!
• verwijder verharding zodat regenwater de bodem in kan.
• verwijder het straatzand en breng zwarte aarde aan: zwarte aarde bevat meer organische stof en houdt water langer vast waardoor planten beter groeien en beter tegen droge perioden kunnen. De bodem is de basis.

Zorg voor een goed bodemleven: bewerk de bodem zo min mogelijk; 90% van alle wilde bijen en ook poppen van vlinders en andere insecten overwinteren en nestelen in de bodem. Zorg voor voldoende voedsel voor het bodemleven door de bodem met bladeren en kort geknipte stengels te bedekken. Dit voorkomt bovendien dat de bodem op warme dagen snel uitdroogt.

‘Bed & Breakfast’
• plant of zaai planten die bloeien én zaden vormen: bloemen zorgen voor nectar en stuifmeel. Nectar is brandstof voor vlinders, wilde bijen en zweefvliegen en zaden zijn voor veel vogels een bron van voedsel.
• Zorg voor beschutting en nestgelegenheid voor insecten bovengronds: plaats een bijen- insectenhotel of laat gedurende de winter uitgebloeide stengels staan.

Een geveltuintje is klein maar maakt een groot verschil (foto: Arie Koster)
Kattestaartbij op Kattestaart. (foto: Arie Koster)
Een groen dak isoleert het dak, houdt water vast en vormt een leefgebied voor veel insecten. (foto: Arie Koster)
Door een slootkant niet te maaien bloeit de kattenstaart hier volop. (foto: Arie Koster)
Geveltuintjes. Leuk en zeer nuttig. (foto’s: Arie Koster)
Een daktuin kan werkelijk overal! (foto: Arie Koster)
Penceelkever op bloesem van de braam. (foto: Arie Koster)
De Kolibrievlinder zien is echt een belevenis. Hij beweegt exact van bloem tot bloem zoals een Kolibrie dat doet. (foto: Arie Koster)
Met ruim 350 soorten wilde bijen is er veel te ontdekken. De Witte Rouwbij is zwart met witte beharing en een bijzondere verschijning. (foto: Arie Koster)